dinsdag 23 april 2019

ZEEZANG



Het zouden pittige vragen kunnen zijn in een  quiz over Lewis Carroll: wie vertaalde het gedicht A Sea Dirge ? Wat werd de Nederlandse titel ? Wanneer en waar werd deze vertaling gepubliceerd ?




Dit is geen quiz, dus volgen hier de antwoorden.   Annie M.G.  Schmidt,  Zeezang,  1955, De Ark van mensen, dieren en dingen  (Amsterdamsche Boek- en  Courantmij).  In 1989 verscheen bij de Clipeus Pers in Leiden een tweetalige uitgave in 25 exemplaren, niet in de handel (en helaas ook niet in mijn verzameling).  Ik kwam die Ark – een omnibus met kinderverhalen uit de wereldliteratuur, samengesteld en ingeleid door Annie M.G. en met illustraties van Jenny Dalenoord – weer eens tegen, en herlas de Zeezang,  wat een prettig weerzien was.

Vergelijking van een  vertaling met het origineel  is altijd interessant, zo ook hier. Zeezang telt elf strofen van elk vier regels,  rijmschema aabb. Bij elke strofe is de laatste regel  veel  korter dan de drie voorafgaande,  en deze regel  eindigt steeds op het woord ‘zee’.  Het origineel, zoals bijvoorbeeld opgenomen in de Nonesuch-editie van de Complete Works  (1939), heeft twaalf strofen. Het rijmschema is abab. Ook hier korte laatste regels op ‘the Sea’.  Zie: https://www.poemhunter.com/poem/a-sea-dirge/

In 1977 gaf de Lewis Carroll Society een dun boekje uit, in 95 exemplaren, getiteld A Day of Sea Air. Daarin onder meer de oorspronkelijke versie van 16 strofen, opgenomen in de eerste druk van Phantasmagoria uit 1869. Deze lange versie is ook te vinden in een andere, recente  uitgave:  Jabberwocky and Other Nonsense, Collected Poems, een mooi uitgevoerd gebonden boek in de reeks Penguin Classics. Aanbevolen !   

maandag 15 april 2019

DE MOCK TURTLE & DE BLINDE VINK


Alle Alice-vertalers hebben geworsteld met de Mock Turtle.  Bij Matsier heette hij aanvankelijk Imitatie-Schildpad, maar in latere drukken werd dat Nepschildpad. De Belg Frans Verachtert kon helemaal niet kiezen, en gebruikte daarom elke keer een andere naam. Ik heb ze allemaal genoteerd, van Ersatz-Schildpad tot en met Parade-Schildpad – de overige 47 zal ik de lezer besparen.




Ik heb 28 vertalingen en bewerkingen vergeleken. Meest gekozen zijn de soepschildpad (9x) en de nepschildpad (5x); drie keer blijft het bij schildpad. Verder vond ik onder meer een fopschildpad, kunstschildpad, onechte schildpad en kalfskopschildpad. In een Vlaamse versie kwam ik de valspad tegen, in de Friese de sabeare skyldpad. De vertaling van Carl Alphenaar, nepsoepschildpad, vind ik de minst slechte. Ik zal uitleggen waarom.

Martin Gardner schrijft, terecht, dat Mock turtle soup een imitatie is van Green turtle soup, waar een echte soepschildpad (een zeeschildpaddensoort uit tropische gebieden) bij te pas kwam. Deze soep was duur en exotisch, en werd in Carroll’s tijd al vrijwel nooit meer opgediend. In alle culturen worden recepten voortdurend aangepast: wij kopen bij AH een roti met sperciebonen omdat kouseband te duur is, we eten een broodje shoarma van het varken dat toch echt een lam zou moeten zijn, en over tien jaar vinden we vegetarische chili con carne heel gewoon.

Zo ging het ook met de schildpadsoep. De aanleiding tot dit stukje was dat ik een reclame-kookboekje vond uit 1916, een goedkoop ding van 60 bladzijden. Daarin het recept van Schildpadsoep, met als basis-ingrediënt een (ongeschoren) kalfskop. In Engelse kookboeken was het niet anders. De termen Turtle Soup en Mock Turtle Soup werden beide gebruikt voor de variant waar geen schildpad meer aan te pas kwam. Wie die er perse in wilde, moest kijken bij Green Turtle Soup of Real Turtle Soup, maar dit recept stond alleen in nogal elitaire kookboeken. Kortom: Mock Turtle Soup werd niet geassocieerd met namaak, laat staan met fraude of bedrog. Pepernoten groeien niet aan een notenboom,  een blinde vink kan niet vliegen, gestampte muisjes zijn niet zielig, Maxima lust geen koninginnesoep, en in schildpadsoep zat ook in Alice haar tijd geen schildpad. 
  
Het weglaten van een ingrediënt wordt in de reclame altijd gebracht als een verbetering: nu zonder suiker ! Ik zou Mock Turtle Soup dan ook graag verbeterde schildpadsoep noemen. De Mock Turtle wordt dan de 'verbeterde schildpadsoep-soepschildpad', of, als het korter moet, verbeterde soepschildpad.  Ik sta open voor nog betere oplossingen.              

ALICE-BOEKEN - DE NIEUWE TULPEBOLLEN ?



510 euro bood  een onbekende  vorige week bij Catawiki  voor een Alice-editie uit 1916,  geïllustreerd door Margaret Tarrant. Voor  571,35 (dat is inclusief kosten) is hij of zij nu eigenaar  van een niet perfect exemplaar van een uitgave die op het net veelvuldig wordt aangeboden vanaf zo’n 70 euro (maar dat is dan wel een wat latere druk).  Als het absoluut een eerste druk moet zijn kan je bij een Londens antiquariaat voor een paar honderd pond terecht. Inclusief vliegreis en hotel  ben je dan nog steeds  voordeliger uit, en het is natuurlijk ook veel leuker !




Ik heb het vaker gezien:  op een veiling, of het nu in een zaaltje is of online, worden  soms krankzinnige bedragen geboden.  Aspirant-kopers zijn in een roes, moeten razendsnel beslissen, hebben hun zinnen gezet op dat ene object, en blijven dan doorbieden.  Bij Catawiki wordt vrijwel elke week wel een Alice aangeboden, en de meeste daarvan  brengen  veel meer op dan de in het antiquariaat gangbare prijs.

Het gevaar van deze bubble  is tweeledig. Het zou kunnen zijn dat verzamelaars denken dat hun collectie een vermogen waard is. Als ze deze dan willen verkopen blijkt dat lelijk tegen te vallen.  Elk denkt zijn uil een valk te zijn; de meeste verzamelingen bevatten zeer veel uilen en slechts een enkele valk.  Verder zullen aanbieders op boekenbeurzen, markten of Marktplaats misschien de hoofdprijs vragen voor een doorsnee-Alice, die vroeger voor weinig geld te koop was (en ook niet meer waard is), wat het verzamelen een stuk moeilijker maakt.

Toch op zoek naar een Margaret Tarrant-editie ? Let dan vooral op dat je de goede koopt, die met 48 platen. Er zijn ook latere uitgaven met 24 en zelfs met 16 platen, en een goedkope reprint. Koop die rommel niet !

Op het hoogtepunt van de tulpenrage, in 1637, was één tulpebol soms meer waard dan een Amsterdams grachtenpand. Ik zou het betreuren als Alice-boeken de nieuwe tulpebollen werden (we weten hoe het daarmee is afgelopen).        

dinsdag 2 april 2019

ALICE VERKOOPT NOGA



Over de heel jonge Alice van Ada Bowley (zie Aliceje) is nog meer te vertellen. Vroeger, een eeuw of zo geleden, gaven talloze winkels en bedrijven plaatjes uit als klantenbinding. Denk aan Liebig-chromo’s, Verkadeplaatjes, zwartjes (dat zijn kleine foto’tjes), sluitzegels en vele soorten kaartjes en papieren prullaria, nu als curiosa verzameld en gekoesterd.



In dat kader gaf de Bredase firma Jacob Stuvé, fabrikant van noga (ofwel nougat), in de jaren twintig of dertig een reeks plaatjes uit, die hierbij zijn afgedrukt. Het zijn uitgestanste figuren uit Alice. Aan de Siamese tweeling van Rups en Vislakei is nog te zien dat ze ooit in een groot vel gedrukt zijn, zoals je ook wel ziet bij poesieplaatjes. De plaatjes zijn genummerd. Ik heb alleen de nummers 1 = het Witte Konijn, 2 = Rups op Paddestoel, 5 = Vislakei, 6 = Kat, 12 = Alice met Flamigo, en 15 = Zittende Alice.  Andere nummers heb ik nooit gezien, maar je zou zeggen dat ze moeten bestaan. Ik vermoed dat deze zes samen een vel vormden, en dat Jacob Stuvé een aantal van die vellen heeft opgekocht, misschien wel in Engeland, om daarmee reclame te maken. Bij sommige heeft hij zijn naam erop laten drukken.



Dat de plaatjes van Bowley zijn, is duidelijk – zie bijvoorbeeld de Lakei. Maar misschien moet ik hier zeggen dat ze naar Bowley zijn, nagetekend. Het grootste verschil zit in Alice, die aanzienlijk ouder lijkt sinds het Kleurboek.
Ik heb deze plaatjes al zo’n jaar of veertig. In die tijd ben ik ooit iets erover tegengekomen, maar hoe het precies zat ben ik vergeten. Ik geloof dat in Engeland een soort album was uitgegeven met uitsparingen waar deze plaatjes in moesten worden gestoken. Ik heb het gezien in een veiling- of antiquariaatscatalogus – meer weet ik helaas niet.    


    

ALICE EN DE RIOOLWATERZUIVERING



Toen ik met dit blog begon, nam ik mij voor actueel te zijn – voor zover mogelijk bij een schrijver die al ruim 120 jaar dood is.  

Gisteravond, 1-4-2019, zag ik op de televisie een man spreken over het probleem dat ons drinkwater steeds meer vervuild raakt door medicijnresten die patiënten hebben uitgepoept en –gepiest. Een onfris verhaal dat fraai het begrip kringloop illustreerde, evenals de rol die de kringspier daarbij speelt. De zuiveringstechnicus vertelde dat er nog geen normen zijn die reguleren wat er in ons glas mag zitten. Hij vond het maar een zooitje, dat was duidelijk. De zuiveraar verwoordde het aldus: “Zolang er geen norm is, is het vrij, een Alice in Wonderland.”

Ik stel voor deze uitdrukking toe te voegen aan de canon van het Nederlands, in de categorie ‘uit hun verband gerukte citaten, waarbij de spreker geen idee heeft van de herkomst’. Voorbeelden: Barbertje moet hangen, de vis wordt duur betaald. Hier komt nu dus bij: Het is een Alice in Wonderland.



Wie denkt dat dit een 1 april-grap is, kan op Uitzending Gemist kijken naar het doodserieuze programma Radar van genoemde datum.    

REKENEN IN WONDERLAND: KLIMOPTELLEN & GIRAFTREKKEN

Dat vertalers vaak slechte rekenaars zijn, bleek al uit mijn blog over de diepte van het Tranenmeer. Min of meer van plan het onderwerp ve...